![]() Toen Leen door de 30 bruikbare fabels van De la Fontaine heen was, werd besloten door te gaan met zelf bedachte fabels. De succesvolle formule, inclusief moraal aan het slot van elke aflevering, bleef bewaard. |
Echter, juist de moraal zorgde er in het begin voor dat de serie niet aansloeg. De verhalen werden te gecompliceerd, waardoor de kinderen niet werden bereikt. Bijna moest er vroegtijdig afscheid worden genomen van het Grote Dierenbos en de roep om de terugkeer van Pipo de Clown werd steeds groter. |
De eerste personages bestonden uit:
|
Leen voegde o.a. de gebroeders Ed en Willem Bever toe aan de 'cast'. De twee moesten de werkers in de serie voorstellen, waarmee het publiek zich kon identificeren. Het werkte en het publiek ging massaal kijken. Ook andere personages, met uiteenlopende karakters, werden aan de serie toegevoegd. Voorbeelden hiervan zijn Zoef de Haas, Bor de Wolf, Meindert het Paard en de gezusters Hamster. Vooral Bor, met zijn gefrustreerde leventje, kreeg al snel de sympathie van de kijkers. In de vier jaar na de eerste aflevering ontpopte de serie zich tot het best bekeken programma van die tijd. Het aantal kijkers lag tussen de één en twee miljoen per dag en overtrof hiermee zelfs de oplagen van iedere Nederlandse krant. Eigenlijk was De Fabeltjeskrant geen echt kinderprogramma, jong en oud werd geboeid door deze dieren met hun mensentrekjes. Na vier jaar en 1041 afleveringen besloot Chanowski Productions te stoppen met De Fabeltjeskrant. Op het toppunt van het succes zou je kunnen zeggen, want de kijkcijfers waren tot aan de laatste aflevering hoog. |